Geschorst

Dit verhaal gaat over een van de personages van de serie korte verhalen ‘het gewone leven kans soms ongewoon zijn’, maar speelt zich af voor de gebeurtenissen van die serie

***

Een groep leerlingen stond samengedrongen op de gang, in het midden van de groep stonden twee leerlingen tegenover elkaar. Het leek erop dat het op vechten zou uitdraaien.

“Zeg dat nog eens?” riep Wart op verhitte toon, terwijl hij naar zijn klasgenoot wees.

“Wat?” vroeg Juriaan op een uitdagende toon. “Dat een lompe vmbo’er zoals jij hier niets te zoeken heeft?”

Wart greep Juriaan bij zijn kleren. “Luister hier, jij vuile…”

“Haal die smerige handen van me af,” gromde Juriaan en hij gaf Wart een duw.

“Zeik niet,” riep Wart en hij duwde Juriaan terug. Daarna vlogen de twee jongens elkaar aan en begonnen elkaar te slaan. De omringende leerlingen leken het prachtig te vinden, maar al snel werden ze opgebroken door de leraar waar ze op stonden te wachten.

“Wat is dit?” vroeg de leraar op strenge toon en hij greep de twee vechtende jongens bij hun armen. “Direct naar de rector jullie twee!” Hij keek naar de andere leerlingen. “Allemaal de klas in en ik wil geen woord horen als ik straks binnen kom!”

Even later zaten Wart en Juriaan op een stoel voor het bureau van de rector.

“Hij begon!” riep Juriaan meteen.

“Ach, zeik niet,” zei Wart meteen. “Jij begon op mij te pikken.

“Dat is niet waar hoor, meneer de rector!”

De rector keek beide jongens aan, ze hadden allebei blauwe plekken in het gezicht en gescheurde kleren. “Meneer Smits, naar buiten, ik praat eerst met meneer Gielissen. Daarna mag jij jouw verhaal doen.”

Zodra Juriaan buiten was keek de rector naar Wart. “Vertel het eens, wat is er gebeurd.”

Dus Wart vertelde dat Juriaan hem had uitgescholden, dat hij een lompe vmbo’er was genoemd en niets te zoeken had op de havo. En nog van zulke dingen. Dat was al een paar weken aan de gang en vandaag was het de druppel geweest.

“Dus jij sloeg eerst?”

“Ik greep hem bij zijn kleren,” verweerde Wart zich. “En hij duwde me weg en ik duwde hem en even laten sloegen we elkaar.”

“Hm. Stuur meneer Smits naar binnen. Ik laat je wel weten wanneer je weer naar binnen mag.”

Wart knikte en stond op.  Hij keek nog eenmaal naar de rector voor hij door de deur naar buiten gaan. Eenmaal buiten leunde Wart tegen de muur en staarde naar de grond voor hem. Hij wist dat hij Juriaan had moeten negeren, maar hij had zich niet kunnen inhouden.

“Wat doe je hier, Wart?”

Wart keek op en zag zijn leraar Duits staan. Hij keek weg en haalde zijn schouders op. “Gevochten met Juriaan.” Het bleef even stil en Wart weigerde de leraar aan te kijken.

“Waarom?” vroeg de leraar uiteindelijk.

“Omdat…” De stem van Wart stierf weg en hij haalde zijn schouders op. “Omdat ik een lompe vmbo’er ben die niets te zoeken heeft op de havo.”

“Dat is onzin, Wart. Zegt Juriaan dat tegen je?”

Wart knikte, nog steeds zonder de leraar aan te kijken. Zeker ten opzichte van deze leraar voelde hij zich slecht door de gebeurtenis, deze man had hem tot nu toe goed geholpen. Het was deze leraar die als eerste had vermoed dat hij dyslexie had, waardoor hij gewoon meer moeite had met het begrijpend lezen van lange teksten, en daarmee ook met zijn leesvaardigheid voor de talen. Hij hoopte dat de leraar niet teleurgesteld zou zijn in hem, dat was wel het laatste wat hij wilde.

Het leek erop alsof de leraar nog iets wilde zeggen, maar de deur ging open en de rector verzocht aan Wart om weer binnen te komen. De rector groette de leerkracht nog even en trok daarna de deur weer achter zich dicht.

De rector ging weer aan zijn bureau zitten en keek de twee jongens die aan de andere kant zaten kalm aan. Hij liet zijn ellebogen op het bureaublad rusten en hield zijn vingertoppen tegen elkaar. “Goed, meneer Smits, meneer Gielissen,” begon hij. “Ik heb beider kanten in dit verhaal gehoord. Het feit blijft dat er gevochten is en om te vechten ben je met twee. Wat de reden ook is geweest, jullie hebben beide schuld. En ik sta geen vechtpartijen toe op deze school. Daar bovenop hebben jullie allebei al een dossier. Meneer Smits, jij hebt al een schriftelijke waarschuwing gehad over zulk gedrag en meneer Gielissen, ik heb je dossier van je vorige school gezien, een aardige verzameling van nablijven en schorsingen. Vanwege deze redenen worden jullie voor de rest van de week geschorst. Ik zal jullie ouders opbellen, jullie kunnen nu gaan.

Wart sloot zijn ogen even, haalde diep adem en knikte. Juriaan ging er tegen in, maar de rector was onverbiddelijk en stuurde ze weg. Juriaan beende kwaad de kamer uit en Wart wilde ook gaan.

“Wart,” sprak de rector en Wart keek om. “Ik ken je schoolverleden, je hebt op je vorige school een aardig dossier verzameld van nablijven en schorsingen. Laat dat hier niet ook gebeuren.”

Weer knikte Wart en verliet het kantoor zonder iets te zeggen.

 

 

***

Niet veel later kwam Wart bij hem thuis aan en ging met loden schoenen naar binnen. “Ik ben thuis,” zei hij, terwijl hij zijn rugzak van zijn rug liet glijden en onder de jassen zette.

De keukendeur ging open en zijn moeder kwam naar buiten. Ze keek Wart met een droevige blik aan.

Wart verstrakte licht en liet zijn hoofd hangen. “Je hebt zeker de rector al gehoord?”

“Die heeft inderdaad net gebeld en verteld wat er is gebeurd.”

Wart sloot zijn ogen. “Het spijt me,” fluisterde hij en hij keek weer op. Het laatste wat hij wilde was zijn moeder zo teleur te stellen. “Het zal niet meer gebeuren, beloofd! Ik zal beter mijn best doen, het wordt niet zoals in Maastricht. Echt, het zal niet meer gebeuren.”

De moeder van Wart liet een droevige glimlach zien. Ze strekte haar hand en legde die op de wang van Wart. “Kom,” zei ze. “Laat me eens kijken hoe het eruit ziet.”

***

Die avond zat Wart op zijn kamer. Hij hing in zijn bureastoel en gooide propjes in een lege schaal. Hij keek op toen hij iemand op de deur hoorde kloppen.

“Ja?”

De deur ging open en Victor kwam binnen. Wart keek even op de klok, eigenlijk had Victor een uur geleden al thuis moeten zijn, blijkbaar was zijn werk wat uitgelopen vandaag.

“Hey broertje,” begroette Victor hem en hij ging op het bed zitten. “Ik hoorde het van onze moeder.”

“Dat ik geschorst ben?” vroeg Wart en hij zag dat Victor knikte. “Dat is waar.”

“Wat is er gebeurd?”

Wart haalde zijn schouders op en begon daarna te vertellen over Juriaan, over hoe die hem treiterde met zijn vmbo verleden en hoe het ineens te veel geworden was. Daarna verborg hij zijn hoofd in zijn handen. “Ze is teleurgesteld, hè? Ze is teleurgesteld in mij, omdat het weer hetzelfde is als vroeger. Dat ik vecht op school en geschorst wordt.”

Victor legde zijn hand op de schouder van Wart. “Trek het je niet aan, we staan achter je, dat weet je. Natuurlijk vind ma het jammer dat het is gebeurd, maar ze houdt nog altijd even veel van je. Dat veranderd niet. Daarvoor is ze een moeder.”

“Ze verdient beter,” mompelde Wart.

“Het is al een hele voortuitgang ten opzichte van vroeger.”

Die opmerking zorgde voor een kleine glimlach bij Wart. “Dat klopt wel.”

***

De volgende ochtend stond Wart in de gang en hees zijn rugzag op zijn rug.

“Waar ga je naar toe?” vroeg zijn moeder.

“School.”

“School? Je bent toch geschorst?”

Wart knikte een keer. “Ja, maar ik ga het uitpraten. Ik los het op, ma. Dan kun je trots op me kunt zijn in de plaats van teleurgesteld.”

“Wart…”

“Tot straks,” mompelde Wart en hij ging snel weg. Hij ging met de fiets naar school en ging na wat hij allemaal zou zeggen. Hij reperteerde het een paar keer, maar het klonk steeds niet echt goed. Al snel kwam hij bij de school en hij liep met loden schoenen door de verlaten gangen, de les was net begonnen en hij ging rechtstreeks naar het kantoor van de rector. Daar klopte hij aan en ging naar binnen toen hij de toestemming kreeg om binnen te komen.

“Goedemorgen meneer,” mompelde Wart terwijl hij naar de stoel ging en zijn rugzak op de grond zette voor hij zelf ging zitten.

“Meneer Gielissen,” sprak de rector kalm. “Wat doe je hier? Je bent geschorst.”

“Dat weet ik, meneer, maar…” Wart speelde nerveus met zijn vingers. “Ik…” Hij haalde diep adem. “Ik kom vragen of u in de plaats van een schorsing een ander straf wilt geven…wat dan ook.”

De rector vouwde zijn handen samen en liet die op het bureau rusten. “En waarom zou ik dat doen, meneer Gielissen?”

“Omdat… omdat ik het me niet kan verooloven om zoveel lessen te missen. Ik weet dat we een takenlijst krijgen om bij te blijven, maar het is toch anders om uitleg te krijgen in de klas.”

“Dat had je moeten bedenken voordat je begon te vechten.”

“Ik was niet van plan om te vechten, maar het draaide zo uit. Ik was dat getreiter van Juriaan beu en ik, ik verloor mijn geduld. Het spijt me, dat was verkeerd, dat weet ik, maar ik kan soms een heethoofd zijn. En, weet u, Juriaan kan die lessen best missen, hij is slim, hij krijgt dat wel bijgewerkt. Ik niet. Ik krijg hier een achterstand mee. Ik wilde de havo doen om te bewijzen dat ik meer kan dan alleen de vmbo, maar het is zwaar. Zwaarder dan ik had gedacht. Geef me alstublieft een kans om de lessen te volgen, ik heb dat nodig om te kunnen slagen. Ik wil best iedere dag het schoolplein vegen, of nablijven en strafregels schrijven. Wat dan ook, laat me…” de mond van Wart trilde een beetje. “Laat me bewijzen dat ik geen lompe vmbo’er ben. Laat me alstublieft mijn lessen volgen, zodat misschien kan slagen.” Wart slikte een keer en keek naar zijn handen. “Het ging zo goed, mijn moeder was zo blij dat het eindelijk beter ging op school en nu gebeurde dit. Ik bedoel, ik weet dat het verkeerd was, ik had me moeten inhouden, maar ik werd kwaad, kwaad omdat ik zo mijn best doe en nog matig presteer en zelfs mijn klasgenoten vinden dat ik hier niet thuis hoor, maar ik kan het best!” Wart keek de rector weer aan “Ik kan het, als u mij de kans wilt geven om het te bewijzen. Dan ik kan ik u, Juriaan, mijn moeder, iedereen bewijzen dat ik het kan.” Er verscheen een smekende blik in zijn ogen. “Geef me deze kans. Geef me iedere andere straf die u kunt bedenken, maar geen schorsing, alstublieft.”

Nadat de laatste zin was uitgesproken hing er een stilte in het kantoor. Wart en de rector keken elkaar een tijdje zwijgend aan, tot Wart zijn ogen neersloeg. Zijn handen trilden en hij balde ze tot vuisten in een poging het trillen te stoppen.

“Goed dan,” sprak de rector. “Je mag je lessen bijwonen.”

Wart keek met een ruk op. “Echt waar?” fluisterde hij.

“Ja. Maar dat betekend niet dat je eronder uit komt. Je verdient nog altijd straf vanwege die vechtpartij.”

“Ja. Ja natuurlijk.”

“Kom vanmiddag na je lessen meteen naar mijn kantoor, dan praten we er verder over.” Hij keek naar de klok. “Want de les is al bezig.”

Wart knikte snel en stond op.

De rector stond ook op. “Ik wandel met je mee,” zei hij. “Dan weet je klas dat dit mijn beslissing is.”

Wart knikte weer en samen met de rector verliet hij het kantoor.

“Ik ben blij dat je gekomen bent, Wart,” sprak de rector, terwijl ze door de stille en verlaten gang liepen. “Ik ben blij dat jij je zaak zelf bent komen bepleiten. Dat spreekt van karakter. En ik geloof dat jij een tweede kans verdient.”

“Dank u,” mompelde Wart.

“Laat het alleen niet nog eens gebeuren. Als je wordt gepest, meld het dan aan de leraar die je klassenvertegenwoordiger is. Dan kunnen wij gepaste maatregelen nemen en wordt je er zelf niet de dupe van, zoals nu.”

“Ja, meneer.”

Even later stonden ze voor de deur waar de Duitse les nu bezig was. Na een kordate klop op de deur opende de rector de deur. “Mijn verontschuldigingen voor het storen,” zei de rector tegen de leraar. “Deze jongen komt de les volgen.”

De leraar keek eens naar Wart en knikte, waarbij hij een bemoedigende glimlach liet zien. Wart ging snel naar zijn plek toe en liet de rugzag op de grond vallen.

“Meneer!” riep een van de jongens. “Wart was toch met Juriaan geschorst voor dat vechten? Waarom is hij terug en Juriaan niet?”

De rector keek de jongen streng aan. “Omdat dat mijn beslissing is, jongeman, en aan die beslissing wordt niet getwijfeld. Ik heb er mijn redenen voor. En als ik hoor dat iemand van jullie Wart lastig valt omdat hij weer op school is en Juriaan niet, dan zullen er maatregelen volgen. Begrepen?”

De jongen die gesproken had mompelde snel een ‘ja meneer’, waarna de rector weer weg ging.

“Wart,” sprak de leraar. “Bladzijde 23.”

Wart knikte en opende snel zijn boek op de juiste pagina.

“Welkom terug,” fluisterde de jongen naast hem en Wart zond hem een dankbare glimlach.

Aan het einde van de les wilde Wart weg gaan, maar de leraar riep hem bij zich.

“Ik weet dat het mij niet aan gaat, maar waarom is je schorsing opgeheven?”

Wart haalde zijn schouders op. “Omdat ik naar de rector ben toegegaan om mijn zaak te bepleiten, ik heb gevraagd voor een andere straf, zodat ik geen achterstand oploop met mijn leerstof.”

De leraar gaf Wart een schouderklopje. “Ik had de rector verteld wat je op de gang tegen me zei en dat ik vind dat je hard werkt in de les en goed je best doet.”

Wart keek de leraar zwijgend, maar dankbaar, aan.

“Ik geloof in je Wart, je kunt het best. Ik weet zeker dat jij je havo-diploma wel haalt.”

“Dank u, meneer,” mompelde Wart.

“Ga nu maar naar je volgende les.”

Wart knikte en ging snel weg. Op de gang wachtte Boudewijn op hem, de jongen die naast hem zat in de klas en een van de weinige vrienden die hij had in Nijmegen.

***

Die middag ging Wart naar het kantoor van de rector, waar hij binnen ging nadat hij op de deur had geklopt. In de deuropening bleef hij echter even staan.

“Ma…,” fluisterde hij, toen hij zijn moeder zag zitten.

De rector maakte een uitnodigend gebaar naar een stoel. “Kom erbij zitten, Wart. Ik heb eens over het voorval gesproken met je moeder en tevens hebben we het over een geschikte strafmaatregel gehad. Voor zolang als je geschorst zou zijn heb je nu huisarest en ik wil een verslag op het einde van die periode over welke historische en literaire figuren jij tot je helden rekent en waarom. Naast je normale huiswerk.”

Wart knikte een keer en het gesprek werd afgerond, waarbij Wart nog wat richtlijnen kreeg voor het verslag dat hij moest schrijven en de informatie betreffende het voorval werd in het dossier aangepast.

Samen met zijn moeder liep Wart door de school zodat ze samen naar huis konden gaan.

“Ik ben trots op je,” zei ze tegen Wart.

“Echt?”

Ze keek hem glimlachend aan en trok hem even tegen zich aan. “Echt.”

Huisarest? En wat dan nog, zijn moeder was trots op hem. Wart voelde zich gelukkig.

*** © Mariska Bekker ***

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.