Dit verhaal is onderdeel van ‘het gewone leven kan soms ongewoon zijn’
***
Het was net voor het derde lesuur en Siebe stond op de gang met zijn klasgenoten te wachten op de leerkracht. Zoals altijd had hij een grijze hoed op zijn hoofd en hij had een bijpassende openhangende gilet aan over een donkergele t-shirt. De deur van het leslokaal was nog op slot, dus ze konden nog niet binnen. Terwijl Siebe aan het praten was met een van zijn studiegenoten, zag hij een oog open gaan in de muur tegenover hem. Siebe knipperde verbaasd met zijn ogen en keek ernaar. Langzaam gingen er meer ogen open en de ogen keken naar hem. Een snelle blik rond zich leerde hem dat niemand anders de ogen opmerkte, er zou zeker een opmerking over komen als dat wel zo was. Dat was op zich geen onbekend fenomeen, het zou de eerste keer niet zijn dat hij iets zag dat anderen niet zagen, maar dit was de eerste keer dat hij ogen zag verschijnen in de muur.
Siebe was maar wat blij toen de docent eindelijk aankwam en zodra de deur open was ging hij snel het lokaal in. Het was vreemd, ogen die zomaar verschenen en Siebe vroeg zich af waar die vandaan waren gekomen. In ieder geval voelde hij er zich heel ongemakkelijk onder en hij was blij dat hij ze niet meer zag. Hij besloot om er niet meer aan te denken en zich te richten op de les. Met nog een paar vrolijke opmerking naar zijn buurman, de enige andere man in een klas vol vrouwen, haalde Siebe zijn boeken uit de rugzak en legde die op zijn tafel. De opleiding Creatieve Therapie was meer in trek bij meisjes dan jongens, maar hij vond het wel gezellig zo. Hij zette zijn hoed af en legde die op de hoek van de tafel. Zodra hij zijn blik oprichtte om naar de docent te kijken, ging zijn mond iets open. Ook hier verschenen nu ogen in de muren, één voor één gingen ze open. Niet op het krijtbord, de gordijnen of alles wat voor de muren stond, maar de muren begonnen zich langzaam maar zeker te vullen. Siebe besloot er niet naar te kijken en richtte zijn aandacht op zijn collegeblok, maar het was moeilijk er niet op te letten. Hij wist dat ze er waren en hij voelde dat er naar hem gekeken werd. En natuurlijk moest hij zijn aandacht bij de les houden en de docent schreef regelmatig iets op het bord. De ogen op zich deden niets, ze waren er alleen en het gaf Siebe een heel onaangenaam gevoel.
Aan het einde van de les pakte Siebe, net als de rest, zijn spullen in, dankbaar om het lokaal weer te mogen verlaten. Samen met de andere van de studenten ging hij naar zijn volgende lokaal, al was hij wat terughoudend om de gang weer op de gaan. Tot zijn opluchting waren daar geen ogen meer te zien en hij wandelde met de groep mee naar de volgende les. Toen ze bij het andere lokaal even stilstonden, gewoon om een gesprek af te ronden, zag Siebe de eerste ogen alweer verschijnen en hij stelde snel voor binnen te gaan. Tot zijn opluchting was het lokaal vrij van ogen en hij ging zitten, maar al snel begonnen ze ook hier open te gaan in de muren. Siebe keek rond en verborg daarna met een kreun zijn hoofd in zijn handen. Waarom achtervolgden deze ogen hem?
“Gaat het wel, Siebe?” vroeg Klaas, de student die naast hem zat. “Je bent toch niet je verslag vergeten, hè?”
Siebe keek op en schudde zijn hoofd. “Nee, ik dacht aan iets anders. Maakt niet uit.” Er zat niets anders op dan geduldig te wachten tot de les begon en de starende ogen zo veel mogelijk te negeren, maar Siebe hield het niet vol. Om de beurt moesten ze vandaag een verslag presenteren aan de andere studenten en daarna indienen bij de docent, maar Siebe weigerde in het lokaal te blijven zitten.
“Het spijt me,” zei Siebe, terwijl hij recht kwam. “Ik moet gaan.”
De vrouwlijke docent keek Siebe verbaasd aan. “Wat is er, Siebe?”
Siebe propte zijn spullen in zijn rugzak, zette zijn hoed op, griste het verslag van zijn tafel en ging naar de docent toe. “Ik moet gaan,” herhaalde hij. “Het spijt me, mevrouw. Hier is mijn verslag, ik presenteer hem de volgende keer wel.”
Zonder op haar goedkeuring te wachten en met de verbaasde blikken van zijn medestudenten ging Siebe met grote passen het lokaal uit. Hij sloot de deur achter zich en leunde er tegenaan. Die ogen waren verschikkelijk en ze lieten hem niet met rust. Toen hij zijn ogen weer open deed zag hij de eerste ogen alweer opengaan in de muur voor hem en zijn mond vertrok. Met grote passen begon Siebe weer te lopen. Als hij in beweging bleef, dan kwamen ze niet, alsof ze even nodig hadden om hem te vinden.
Siebe verliet het schoolgebouw en ging naar het dichtsbijzijne park. Daar ging hij tegen een boom aan zitten en liet zijn hoofd er tegen rusten. Hier waren geen muren, hier verschenen geen ogen. Hier kon hij niet de rest van zijn leven blijven zitten. Siebe kreunde en hoopte met heel zijn hart dat hij het zich maar inbeelde of dat het iets van voorbijgaande aard was.
De rest van de dag en een nacht gingen voorbij en de ogen bleven. Ze keken Siebe aan waar hij ook was en ’s nachts was het nog erger. Diep van binnen had hij gehoopt dat die ogen ’s nachts niet zo zouden opvallen, maar dan waren ze juist nog beter te zien. De volgende dag ging hij wel naar school, maar ieder moment dat hij kon ging hij naar buiten, waarbij hij met zijn rug naar de enorme muren van de school stond. Tot nu toe had hij ze niet op buitenmuren gezien, maar hij was bang om zich om te draaien en ze toch te zien. Tegen het einde van de dag kon hij het niet meer aan en net als de voorgaande dag verliet hij het gebouw voor zijn lessen over waren en ging hij naar het park.
***
Die avond zat Mike in zijn kamer en hij lag op bed wat te lezen. Er kwam muziek uit zijn cd-speler, de warme stem van Andrea Bocelli verdreef de stilte die in het huis heerste. Zijn ouders waren niet thuis, zijn vader was voor een week naar Engeland en zijn moeder was met haar zus een midweekje wellness aan het doen. Hoewel hij liever niet alleen was, was het geen probleem om een weekje voor zichzelf te zorgen. Het geluid van de beltoon van zijn gsm klonk door het lied van de Italiaanse tenor en zonder te kijken wie het was nam Mike zijn gsm vast om op te nemen.
“Met Mike.”
“Hallo Mike, met Siebe.”
Er verscheen een frons in het voorhoofd van Mike en hij liet zijn boek zakken, de stem van Siebe klonk nogal mat. “Ha Siebe. Wat is er?”
“Luister, ik…ik wordt gek hier in mijn kamer. Kan ik bij jou blijven slapen?”
“Natuurlijk, maar wat is er aan de hand?”
“Dat…dat leg ik straks wel uit, goed?”
“Ja, dat is goed. Tot straks.” Nog steeds met een frons liet Mike zijn gsm zakken en hij keek ernaar, alsof zijn vragen zo beantwoord zouden worden. Dat gesprek was vreemd, Siebe leek echt ergens mee te zitten. Mike kwam recht van het bed om thee te zetten, hij dacht wel dat Siebe daar behoefte aan zou hebben als die er zou zijn.
Het duurde nog een kwartier voor Siebe voor zijn deur verscheen en Mike liet hem binnen. De thee was ondertussen getrokken en de pot stond op een ijzeren houder waar een kaarsje in brandde om de thee warm te houden.
Siebe zette zijn rugzak op de grond, hing zijn jas en hoed aan een haakje en volgde Mike de keuken in, waar hij op een van de stoelen ging zitten. Hij hield zijn blik op de tafel gericht en Mike ging aan de andere kant van de tafel zitten.
“Gaat het wel?” vroeg Mike bezorgd en hij zag dat Siebe zijn hoofd schudde.
“Ik…overal waar ik ga zie ik ogen…”
De wenkbrauwen van Mike trokken iets naar elkaar in een frons. “Ogen?”
“Ja, ik…” Siebe keek Mike aan en maakte een hulpeloos gebaar met zijn hand in de richting van een muur. “In de muren. Als ik ergens een paar seconden sta of zit, dan gaan er ogen open. En het duurt niet lang voor de hele muur vol staat, in ieder geval de stukken van de muur die ik kan zien. Al wat verborgen zit achter kasten, daar zie ik geen ogen…” Hij slaakte een zucht en keek naar Mike. “Je zult me wel voor gek verklaren…”
“Voor gek verklaren doe ik niet, als jij zegt ogen te zien, geloof ik dat. Ik zie ze misschien ook als ik…”
“Doe dat maar niet,” antwoordde Siebe. “Ik weet niet wat er gebeurd als ze een geest zien.” Zijn ogen gleden over de muren en schudde in een moedeloos gebaar zijn hoofd. “Hier zijn ze ook verschenen, overal starende ogen… ik ontkom er niet aan. Ik probeer er ook niet meer aan te ontkomen, dat gaat gewoon niet, maar ik wil liever niet alleen zijn nu. Kun je geloven dat ik halverwege een les gewoon ben opgestaan en weggegaan, omdat ik het niet meer aankon om ze te zien? Dat was gisteren gebeurd en derest van de dag heb ik in het park heb doorgebracht. Gisteren waren ze ook voor het eerst verschenen, ik weet niet waarom. En vandaag hield ik het ook niet vol tot het einde van de lessen, al ben ik deze keer niet halverwege een les opgestaan, maar ik ben weer naar het park gegaan”
“Ik kan best geloven dat je niet op school blijft als je wordt aangestaard door vreemde ogen,” antwoordde Mike, die een beker vulde met thee en die voor Siebe neer zette.
Siebe knikte dankbaar naar Mike en vouwde zijn handen rond de hete beker. De suiker stond op tafel en Mike schonk nu ook voor zichzelf thee in. Hij leidde Siebe wat af met algemene gespreksonderwerpen en na een tijdje besloten ze te gaan slapen.
Mike had al een luchtmatras voor Siebe klaarliggen en ze maakten zich allebei klaar om te slapen. Voor Mike was het geen probleem om in slaap te vallen, maar voor Siebe was dat een stuk moeilijker. ’s Nachts waren de ogen immers een stuk helderder dan overdag, zoals dat ook voor geesten gold.
Mike werd rond een uur of drie wakker en in de schemerige duisternis van zijn kamer zag hij de gestalte van Siebe, die met zijn rug tegen zijn bed zat en hij leek zijn hoofd verborgen te houden in zijn armen.
“Siebe, gaat het?”
“Nee,” mompelde Siebe. “Ik heb nog geen oog dicht gedaan. Die ogen verdwijnen niet en ik weet dat ze er zijn, ik voel ze naar me kijken. En iedere keer als ik mijn ogen open heb, dan zie ik ze.”
Mike sloeg zijn deken iets terug en zette zijn benen over de rand, om even later naast Siebe te gaan zitten en hij sloeg een arm rond de schouders van Siebe.
“Ik begrijp dat het vervelend is dat je wordt aangestaard door al die ogen, maar die kunnen je niets doen. Let er niet op, je moet proberen om wat te slapen.” En zo sprak Mike op Siebe in.
Iets in de rustige stem van Mike zorgde ervoor dat Siebe zelf ook kalmer werd. En niet veel later viel hij in slaap, waarbij hij half tegen het bed en half tegen Mike aanleunde. Toen Mike dat merkte trok hij voorzichtig de deken van zijn bed en drapeerde die rond Siebe en zichzelf, zonder Siebe wakker te maken. Daarna sloot hij zijn ogen weer en het koste hem niet lang om in slaap te vallen, ook al zat hij recht.
Pas toen de wekker ging werden beide vrienden wakker en Mike ging voorzichtig recht zitten, nadat Siebe overeind gekomen was.
“Man, ik ben stijf,” mompelde hij.
“Allicht, als je zo slaapt,” antwoordde Siebe, die zelf ook stijf was. “Ik kan nauwelijks geloven dat ik zo in slaap gevallen ben.” Hij ging met een hand door zijn haren en keek naar de deken die van hem afgegleden was, waarna hij naar Mike keek. “Je had echt niet naast me moeten blijven zitten.”
“Ik wilde het risico niet lopen dat je weer wakker werd en de rest van de nacht niet zou slapen,” antwoordde Mike geeuwend. “Je sliep, dus ik wilde je laten slapen. En ach, een keertje zo slapen maakt niks uit.” Hij keek opzij, naar Siebe en hij vond dat Siebe er moe uit zag. Dat was ook niet vreemd, aangezien hij om drie uur nog altijd niet had geslapen en de voorgaande nacht waarschijnlijk ook nauwelijks een oog dicht had gedaan.
“Ontbijtje en dan gaan we naar Mitch.”
Siebe knikte en kwam recht, waarbij hij zijn stijve ledenmaten eens strekte. Daar hadden ze het de voorgaande avond ook over gehad, Mitch was redelijk op de hoogte van paranormale gebeurtenissen, ook al geloofde hij er niet in, en dus was hij de beste kans om erachter te komen wat die ogen waren die hij zag.
***
Mitch was bezig zijn rugzak in te pakken toen er op de deur geklopt werd. Hij ging er naar toe om de die te openen en zag tot zijn verbazing Mike en Siebe aan de andere kant staan.
“We willen eens met je praten,” zei Mike. “Siebe heeft een probleem en hij heeft er geen oplossing voor, hij weet niet eens wat het veroorzaakt.”
Mitch keek van Mike naar Siebe, knikte toen en ging een stap opzij om ze toegang te verschaffen tot zijn flat. “Vertel het maar.”
Ze gingen naar binnen. De modern, maar schaars ingerichtte flat was een bekende plaats voor Mike, hij was er al vaker geweest, maar voor Siebe was het de eerste keer dat hij er was. Hij zag dat Mitch naar hem keek met zijn armen in elkaar gevouwen en hij krabde in zijn haren onder zijn hoed terwijl hij bedacht hoe hij moest beginnen. Hij haalde toen zijn schouders op toen hij besloot dat het er niet toe deed. “Er verschijnen ogen in de muren, waar ik ook ga. Als ik ergens een paar seconden stil sta opent het eerste oog en er blijven er open gaan tot de hele muur vol staat. En die blijven me dan aanstaren. Het is echt heel vervelend.”
“Ogen?” vroeg Mitch met een frons.
“Inderdaad. Ogen.”
Mitch keek Siebe onderzoekend aan en wees toen naar een stoel, terwijl hij zelf ging zitten. “Kun je daar meer over vertellen?”
En dus vertelde Siebe wat hij allemaal had gezien, wanneer hij het had gezien en waar hij op dat moment was. Mitch luisterde in stilte en met een neutraal gezicht, zoals altijd liet hij niet zien wat hij dacht.
“Toen we aan het wachten waren tot jij open deed waren er een paar open gegaan,” ging Siebe verder, gebarend naar de voordeur van Mitch, “maar als ik straks weer de gang op ga, zullen die ogen er niet meer zijn en pas verschijnen als ik er even stil sta. Zolang ik wandel gaan er geen ogen open, alleen als ik ergens langere tijd ben. Alsof het ze even kost om me te vinden of zoiets…ik weet het niet.”
“Dus nu zie je ook ogen.”
Siebe knikte, hier waren ondertussen verschillende ogen open gegaan.
Mitch tikte met een vinger op het tafelblad en keek er even peinzend naar, tot hij zijn ogen weer op Siebe richtte. “Normaal gesproken zou ik zeggen dat het waanvoorstellingen zijn, illusies. Of zou ik de persoon die zoiets kwam zeggen gewoon niet geloven. Ik weet echter dat jij hoe dan ook dingen kan zien die anderen niet kunnen zien, dus ik geloof je.” Net zoals hij wist dat Mike zijn lichaam kon verlaten wist hij dat Siebe geesten kon zien. “Ik weet alleen niet waar dit verschijnsel door veroorzaakt wordt,” ging hij verder, “maar ik zal een paar berichten plaatsen op paranormale fora die ik regelmatig bezoek. Als ik iets weet, dan laat ik het je weten.”
“Dat zou ik fijn vinden,” antwoordde Siebe, die blij was met iedere hulp die hij kreeg.
Mike keek Mitch eens met een vrolijke blik aan. “Waarom bezoek je die fora als je er niet in gelooft?”
“Omdat ik er misschien bewijs vind dat er wel iets waar is,” antwoordde Mitch meteen, al haalde hij daarna zijn schouders op. “Maar er is een hoop onzin te vinden op die dingen.” Nu kwam Mitch recht van zijn stoel. “Ik moet naar de universiteit.”
“Wij hebben ook les,” zei Mike toen. “Ik heb Siebe een lift gegeven, wil je ook mee?”
Daar dacht Mitch even over na, maar knikte toen.
***
Die nacht lag Mike in zijn bed te slapen toen hij gebeld werd. Langzaam reikte hij naar zijn gsm en nam op.
“Hallo,” mompelde hij slaperig.
“Hé Mike, het is met Siebe. Hé joh, het spijt me dat ik je wakker bel, maar ik…ik kan dit echt niet aan. Dit is echt verschikkelijk.”
“Wil je dat ik kom?” vroeg Mike toen.
“Als…als het niet te veel gevraagd is.”
“Ik stel het toch voor?” vroeg Mike, gevolgd door een geeuw. “Geef me een half uurtje, dan ben ik bij je.”
“Goed, dank je. Tot zo dan.”
En dus stond Mike op, geeuwde nog eens en zocht een paar kledingstukken bij elkaar. Hij voelde zich nog echt slaperig, maar hij wilde Siebe zeker niet alleen laten nu. Eigenlijk had hij het moeten weten en hij vroeg zich af waarom hij niet had bedacht om Siebe uit te nodigen om te logeren. Het kwam hem ook wel goed uit, ’s morgens wakker worden in een leeg huis was ook niet leuk, in ieder geval niet voor hem.
Een half uurtje later stond Mike in de kamer van Siebe, die er moedeloos uitzag. Hij nam de tijd om nog een half uurtje met Siebe te praten, tot hij voorstelde om te proberen om te slapen. Hij zag Siebe eens rondkijken en daarna knikken.
“En als je nu doeken ophangt over de hele muur?”
“Een laken helpt niet,” zuchtte Siebe. “Dat schijnt er gewoon door. Dan moet ik de muur al bekleden met houten panelen, maar ik vrees dat die panelen dan als muur gaan tellen en dat de ogen op het hout zullen open gaan. Dit is echt hopeloos.”
Uiteindelijk ging Siebe in bed liggen en Mike nam plaats op een slaapmatje. Mike bleef doelbewust wakker om te zien of Siebe zou gaan slapen, al was dat moeilijker dan het leek, maar hij merkte dat Siebe onrustig draaide in zijn bed. Na een half uurtje richtte Mike zich iets op.
“Lukt het slapen niet?” fluisterde hij.
“Nee, echt niet. Ik ben zo moe, maar…die vervloekte starende ogen. Ik wordt hier gek van. Als ik hier in mijn eentje lig…”
Dus dat was het probleem, het voelde alsof hij alleen was in deze kamer vol met ogen die naar hem keken, ook al lag Mike niet ver van hem vandaan. Het was daarom dat Siebe hem gebeld had, maar blijkbaar was er niet genoeg geruststelling in het feit dat hij in deze kamer lag.
“Ik begrijp het,” zei Mike toen. “Je voelt je alsof je alleen bent met deze ogen, omdat niemand anders ze ziet. Ergens begrijp ik precies hoe jij je voelt, al kan ik mijn situaties niet vergelijken met die van jou.” Hij lag met zijn handen onder zijn hoofd en keek naar het plafond. Voor hem was die leeg, hij kon zich moeilijk inbeelden hoe het was om overal en continu starende ogen te zien. “Je zou een vriendin moeten zoeken, dan lig je niet alleen in bed. Ik denk dat dat wel helpt.”
“Ik denk niet dat ik er zo laat nog eentje vind. In ieder geval niet betaalbaar.”
Daar moest Mike om lachen en hij bleef met Siebe praten tot die in slaap viel. Pas daarna draaide hij zich op zijn zij om ook te kunnen slapen.
De volgende morgen ging de wekker van Siebe af en beide studenten werden wakker.
“Goeiemorgen,” mompelde Mike toen hij hoorde hoe Siebe bewoog in zijn bed. “Goed geslapen?”
“Dat stuk wat ik heb geslapen?” vroeg Siebe, gevolgd door een geeuw. “Ja, maar ik ben nog lang niet uitgeslapen.”
“Anders moet je iedere avond gaan stappen en kijken of je een knappe vrouw kunt versieren,” stelde Mike voor met een knipoog. “Eens kijken of die theorie klopt.”
“Of juist een hele lelijke, zodat ze hun ogen dichtdoen,” opperde Siebe met een grijns.
Daar moest Mike om lachen en hij schudde zijn hoofd. “Je kunt er in ieder geval om lachen, dat is goed.”
“Nu nog wel, ik heb goed geslapen, al was het kort, en ik ben nog niet de hele dag door ze aangestaard” antwoordde Siebe met een zucht en hij bekeek een van zijn muren. “Voor de dag half voorbij is zal ik al op zijn door continu aangestaard te worden.” Hij verlegde zijn blik naar Mike, die ondertussen balanceerde op een been om zijn andere been in de pijp van zijn spijkerbroek te steken. “In ieder geval, bedankt om te komen en bij me te blijven.”
“Als je wilt blijf ik vannacht ook logeren.”
“Ik heb het gevoel dat ik dat niet van je kan vragen,” zuchtte Siebe.
“Ik vind het niet erg. We zullen na school Mitch een bezoekje brengen, kijken of hij al iets meer weet.”
Siebe knikte en begon zichzelf ook aan te kleden.
***
Die middag zaten ze aan de eettafel in de flat van Mitch en Mitch keek eens naar Siebe. De ogen van Siebe schoten onrustig heen en weer en hij zat rusteloos in zijn stoel. Die aanhoudende starende ogen begonnen duidelijk hun tol te eisen.
“Ik heb reacties gekregen,” meldde Mitch kalm. “Er zat veel onzin tussen, reacties als ‘je ziet allemaal ogen? Creepy!’ en ‘Afschuwelijk!’. Totaal waardeloze reacties. Dan heb je ook nog mensen die beginnen te fantaseren en de meest uiteenlopende en bizarre redenen bedenken voor de ogen. Zo werd in een theorie de Egyptische zonnegod Ra erbij getrokken, terwijl een ander het had over dat de ogen duidelijk van overleden mensen waren, maar waarom die dan verschijnen, daar kon die dan weer geen antwoord op geven. Er zat, geloof het of niet, een antwoord tussen waar we wel degelijk iets mee kunnen.” Mitch zat met zijn armen over elkaar tijdens zijn uitleg en Siebe luisterde geïnteresseerd, zonder Mitch te onderbreken. “Deze persoon sprak over een vloek en voodoo. Als voorbeeld haalde hij een paar aflevering uit een anime serie ‘Ghost Hunt’ aan, waar gesproken wordt over ‘enmi’, een vorm van vervloeking die onderdeel is van ‘onmyoudou’. Die term ‘enmi’ lijkt verzonnen te zijn door de makers van de serie, want daar is online niets over terug te vinden, maar vreemd genoeg lijkt wat er in de afleveringen speelt wel op hetgeen dat je meemaakt, Siebe. Onmyōdō bestaat echter wel in de Japanse cultuur en het is een mengeling van het occulte en natuurwetenschappen. Ik weet daar verder niets van af, maar deze persoon leek ervan overtuigd dat je het slachtoffer bent van een soort van voodoo. Zijn reactie werd door een ander in twijfel getrokken omdat hij zich baseerde op een tekenfilm en omdat voodoo meestal lichamelijke gevolgen heeft en geen onzichtbare, en die ging verder dat het duidelijk een vervloeking van een duivelsaanbidder of wicca was. Die werd dan weer door een ander afgekraakt die vond dat voodoo meer kon dan wat hij dacht en dat wicca in ieder geval zulke vloeken niet deden, want wicca waren goede heksen, maar een slechte heks was dan weer niet uitgesloten. Na alles gelezen te hebben, ga ik ermee akkoord dat een vervloeking de meest logische verklaring is. Je kunt misschien geesten zien, maar dat alleen hun ogen je volgen is vreemd. En voodoo is geen slechte kandidaat voor dit mysterie. Als voodoo wordt weerlegd zullen we andere vormen van vervloeking nader bekijken, maar daar wil ik beginnen, want we kennen iemand die daar het een en ander vanaf weet.” Nu keek Mitch naar Mike en Mike knikte. De persoon waar Mitch het over had was zijn oom Andy. Andy ging regelmatig naar Afrika en kende het een en ander van de oude gebruiken, hij had zelfs een goede band met een medicijnman aldaar.
En dus gingen de drie studenten naar het flatgebouw waar Andy een ruime flat bezat. Nadat ze hadden aangebeld liet Andy hen binnen en niet veel later zaten ze in zijn woonkamer. De woonkamer was ingericht zoals de meeste, met een bankstel en een bijpassende koffietafel, een tv-kast, een bureau, een boekenkast, een dressoir en een ronde eettafel met vier stoelen. Wat opviel was een muur waar verschillende Afrikaanse maskers hingen. Ze vertelden het hele verhaal aan Andy en die luisterde geïnteresseerd.
“Dus hier zitten de muren ondertussen vol ogen die je aankijken?” vroeg Andy op het einde aan Siebe.
Siebe keek rond en knikte, al verscheen er een frons en hij keek in de richting van een van de maskers. “Alleen daar niet. Een cirkel rond dat masker blijft leeg.”
“Grappig dat je dat zegt,” zei Andy, toen hij keek over welk masker Siebe het had. “De medicijnman die het gaf zei dat het de drager zou beschermen tegen het kwaad. Vervloekingen bijvoorbeeld, of kwade geesten.” Andy kwam recht van waar hij gezeten had en ging naar de telefoon. “In Amsterdam zit iemand die een winkel heeft gespecialieerd in Arikaanse kunst, met een achterkamertje waar voodoo-benodigheden gekocht kunnen worden en hij kent voodoo, hij is een voodoo-dokter. Ik heb hem steeds de dingen laten zien als ik iets mee kreeg vanuit Afrika. Ik bel hem even, hij kan ons vast verder helpen. Ik ken wel iets van voodoo, maar niet genoeg om zelf een antwoord te geven op jullie vragen.”
Terwijl Mike, Siebe en Mitch van hun koffie dronken luisterden ze naar Andy, die met zijn vriend uit Amsterdam aan het praten was. Na een tijdje hing hij op en hij draaide zich om.
“Kasim twijfelt niet, dit is de vloek van de duizend ogen en het behoort wel degelijk tot voodoo.”
Deze opmerking zorgde voor een stilte in de kamer en omdat niemand iets zei, ging Andy gewoon verder met zijn uitleg. “Normaal gesproken wordt een kamer vervloekt door het teken van de vervloeking aan te brengen op een van de muren, meestal de slaapkamer, waardoor degene voor wie de vervloeking is ze altijd zal zien. Deze vervloeking kan ook op een stuk hout gemaakt worden en zolang de vervloekte dat bij zich draagt, zal hij waar hij ook gaat achtervolgd worden door de vloek van de duizend ogen. In principe is de vloek ongevaarlijk, want je krijgt alleen ogen die je aanstaren, maar Kasim zegt ook dat het een zware vloek is om te dragen. En als ik Siebe zo zie, heeft Kasim gelijk.”
In de stilte die volgde nam Mitch het woord. “En hoe verbreek je de vervloeking?”
“Zo gemakkelijk als het aangebracht wordt. Verbrand hetgeen wat het veroorzaakt.” Andy sloeg zijn handen ineen en wreef in zijn handen. “Dus, laten we zoeken! Aangezien deze ogen je overal volgen, moet het ergens in zitten dat je altijd bij je draagt. Kijk de zakken van je jas, je broek en je rugzak na, het moet ergens zijn. Een klein, houten plaatje, groter zal het niet zijn.”
En dus begonnen ze te zoeken. In zijn broek zat het niet, in zijn portemonnee ook niet. De jaszakken bleken ook al snel niets te bevatten, net zo min als zijn rugzak.
“Niet te vinden,” zuchtte Siebe. “Ik weet niet waar we nog kunnen kijken.”
“De voering van zijn jas?” opperde Mitch, maar na die opmerking keek Mike naar de hoed van Siebe, die op de tafel lag.
“Als hij iets altijd draagt is het zijn hoed.”
Nu stond Siebe op om zijn hoed te pakken en kwam ermee terug. En inderdaad, achter de voering van zijn hoed voelde hij iets hard en nadat hij het open had gemaakt vond hij een klein, houten plaatje. Het houten plaatje had de vorm van een oog en op de achterkant stond de naam van Siebe, met zijn geboortedatum.
Nu keek Andy naar Siebe. “Heb je enig idee wie jou wilt vervloeken?”
Siebe schudde langzaam zijn hoofd.
“Wanneer was het begonnen?”
“Drie dagen geleden, vlak voor het derde lesuur.”
Andy bekeek het houten plaatje eens. “Dan moet het op je school gebeurd zijn, tussen het tweede en derde lesuur. Heeft iemand toegang gehad tot je hoed?”
“Niet dat ik me herinner,” antwoordde Siebe met een frons. “Buiten de lessen om draag ik hem altijd, tijdens de les niet. Het tweede uur hadden we verschillende rollenspellen die we per twee klassikaal moesten doen… het kan gebeurd zijn toen ik met iemand anders een rollenspel deed. En ik herinner me toen ik tijdens het vierde uur weg ging dat zo’n beetje iedereen verbaasd naar me keek… behalve eentje. Toen had ik er geen aandacht voor, maar ze leek wel wat… zelfvoldaan te glimlachen, nu ik eraan terug denk.”
Mitch keek Siebe eens aan. “Dat is dan waarschijnlijk de dader, daar zul je subtiel achter moeten proberen te komen. Laten we nu dat ding verbranden en je verlossen van die vloek.”
“Graag,” zuchtte Siebe.
En dus verbrande Andy het oog, waarna hij de assen wegspoelde in de gootsteen. Tot zijn grote opluchting kon Siebe melden dat de ogen verdwenen waren en hij zag er echt gelukkig uit.
“Dat betekend dat je in ieder geval niet hoeft te logeren,” zei Siebe tegen Mike. “Mitch, Andy, hartelijk bedankt. Alleen had ik dit echt niet opgelost gekregen.”
Mitch wuifde de dankwoorden met een handgebaar weg en Andy liet een grijns zien.
“Bedank me maar eens als ik iets doe dat echt moeite kost. Ik bel Kasim even terug, hij zal wel willen weten hoe we dit opgelost hebben.”
***
Waarom werd Siebe vervloekt? Dat lijkt me een mooi onderwerp voor een volgend verhaal.
*** © Mariska Bekker ***