*Het verhaal ‘Menno at the inn’ is hetzelfde verhaal, maar dan in het Engels*
Dit verhaal krijgt een 15+ rating vanwege de aard van het gesprek.
.
Een windvlaag duwde tegen het houten uithangbord, zodat het langzaam op en neer begon te zwaaien. Op het uithangbord was een eik geschilderd en zo was ook de naam van de herberg: de Eik.
Twee mannen, gekleed in een leren wambuis met een maliënkolder erover, gingen naar de herberg en duwden de deur open. De gelagkamer was gevuld met een geroezemoes en zodra ze over de drempel stapten werden ze luidkeels begroet door een paar andere soldaten aan een van de tafels.
De herberg was een geliefde plaats voor soldaten en stadswachters om samen iets te drinken, als ze geen dienst hadden. De schemerige gelagkamer was ruim, het bier was er goedkoop en de tafels waren schoon. Hoewel de grootste groep klanten uit soldaten bestond, kwamen hier ook stedelingen, marskramers en reizigers.
De soldaten aan de tafel waren vrolijk aan het praten onder het genot van een beker bier, toen een van de stedelingen struikelde over een de zwaarden dat naar achter stak. De eigenaar van het zwaard, Menno, keek eens achter zich om te zien wat er gebeurd was.
“Hou dat zwaard bij, jij varkenszoon!” brieste de man, terwijl hij zich overeind werkte en zijn kleren afklopte.
Menno keek hem aan en schudde toen langzaam zijn hoofd. “Mijn vader is geen varken, hij is een bakker hier in de stad. Dat verschil is wel duidelijk, lijkt me.”
“Dat bedoel ik niet, jij varkenszoon,” gromde de man naar Menno.
Menno zuchtte eens en keek zijn makkers aan, voordat hij weer naar de man keek. “Ik weet zeker dat mijn vader geen varken is, maar als je naar zijn bakkerij gaat kun je dat zelf controleren.” Hij draaide zich weer om, nam een slok van zijn bier en hij rolde met zijn ogen naar de andere soldaten.
“Je begrijpt het niet,” sprak de man langzaam, waarbij hij ieder woord zorgvuldig uitsprak, zodat Menno hem goed zou begrijpen. “Om een varkenszoon te zijn, zoals jij dus bent, moet je een varken als vader hebben. Ik wil dus zeggen dat je moeder met een varken heeft geslapen en daarna jou baarde.”
“Oh,” zei Menno toen, die het geproest van de andere soldaten negeerde, en hij knikte heel begripvol. “Ik begrijp het. Je kwam dus helemaal naar hier om mij te vertellen…dat jij mijn vader bent?”
De andere soldaten aan de tafel bulderden van het lachen en sloegen met hun vuisten op de tafel.
De man zelf was met stomheid geslagen, maar de verbijsterde blik in zijn ogen maakte snel plaats voor een woedende en hij trok een jagersmes uit zijn riem. Dat was een vergissing, want de Eik zat vol soldaten. De man werd de herberg uit gejaagd en Menno keek hem na. Hij streek met een vinger onder zijn oog, alsof hij een traan moest wegpinken. “Ik ben benieuwd of ik mijn ‘vader’ ooit nog zal zien…” zuchtte hij, waardoor er opnieuw luid werd gelachen aan de tafel.
*** © Mariska Bekker ***