De dode patiënt

Dit verhaal is onderdeel van ‘het gewone leven kan soms ongewoon zijn’

***

De deuren van de spoed gingen open en een brancard werd kalm naar binnen gereden. De man op het brancard kermde en bleef dat doen tot er een arts naast hem stond. De arts had een openhangende witte jas aan en zijn blonde haren zaten in een los staartje.
“Ik ben dokter Petersen,” stelde de arts zich snel voor. “Maar je mag Andy zeggen.”

“Ik ga dood!” riep de man uit.

“Nou, nou, niet op de zaken vooruitlopen, hè meneer. Ik stel hier de diagnoses hoor.”

“Meneer Janssen was betrokken bij een auto-ongeluk,” vertelde één van de verpleegkundigen die erbij was en gaf hem een overzicht van de verzamelde gegevens.
“Ik ga dood!”

“Dat doen we allemaal wel een keertje,” stelde Andy hem gerust, “maar we gaan ons best doen om ervoor te zorgen dat u vandaag niet dood gaat. Veel te lekker weer om te sterven, vind u niet?”

De man op de brancard knipperde met zijn ogen en keek verbaasd naar de arts.

“Eigenlijk, volgens mij bent u er best goed vanaf gekomen, als ik de gegevens zo bekijk. Een snee in de arm, die zullen we hechten, blauwe plekken…”

“Onzin,” antwoordde meneer Janssen stellig en hij richtte zich iets op. “Zo’n ongeluk kun je niet heelhuids uitkomen. Schiet op! Ik heb vast een hoop interne bloedingen.”

“Die zijn vervelend,” beaamde Andy, die over de man heen naar de verpleegkundigen keek.

Die maakten met gebaren duidelijk dat het allemaal best meeviel, iets wat hij zelf ook al had gemerkt. Maar voor de zekerheid zou hij wel even nakijken of er echt geen interne bloedingen waren.

“Rij maar verder,” zei hij tegen de verpleegkundigen.

Meneer Janssen liet zich weer in de brancard zakken en verkondigde weer dat hij door zou gaan. Hij werd niet naar een operatiekamer gereden, maar naar een behandelkamer.

“Allergieën voor anesthesie?” vroeg Andy terwijl hij handschoenen aandeed.

Meneer Janssen schudde zijn hoofd en hield een hand over zijn ogen terwijl hij prevelde over zijn ongetwijfeld spoedig overlijden.

Andy verdoofde de wond en haalde het hechtmateriaal tevoorschijn. Zoals gebruikelijk testte hij eerst de werking van het verdovingsmiddel voor hij zou beginnen met hechten. “Voelt u dit?” vroeg hij terwijl hij met de naald in de huid prikte.

“Nee…” zei meneer Janssen, terwijl hij naar de naald keek en alle bloed trok uit zijn gezicht weg. “Ik voel niets. Oh mijn God, ik ben dood!”

“Ik heb het u net nog gezegd meneer, ik stel hier de diagnoses.” Hij keek zijn patiënt recht aan. “En ik ben er van overtuigd dat u nog leeft.”

*** © Mariska Bekker ***

~ Septemberschrijfchallenge van The Little Black Typewriter, dag 23 (een levensovertuiging) ~