Dit verhaal is onderdeel van ‘het gewone leven kan soms ongewoon zijn’
“Goed, wie offert zich op?”
Andy keek de groep rond en daarna keek hij naar de tafel. Nog maar één koekje, de laatste. En iemand zou zich moeten opofferen om het op te eten. Anders zou het vast eenzaam worden nu alle andere koekjes weg waren. De andere mannen rond de tafel waren allemaal dokters en allemaal vrienden.
“Tja,” zei Harold. “We kunnen het natuurlijk niet laten liggen.”
“Iemand zal het moeten opeten,” beaamde Jasper.
“Vergeet niet dat die persoon ook nog eens de woede van de diëtisten moet trotseren, het is namelijk heel ongezond.”
Grinnikend keek Wouter de groep rond. “Mijn afdeling werkt niet samen met diëtisten, als ze bij mij komen is het een beetje te laat om nog met de voeding bezig te zijn. Klinische pathologie heeft zo zijn voordelen.”
“Ja,” zei Frank. “Gynaecologie is ook niet meteen een afdeling waar een diëtiste binnenwandelt.”
“Psychologie ook niet,” merkte Jasper op.
“Welverdraaid,” zei Andy en hij keek naar Harold. “Zijn wij de enige die met diëtisten samenwerken?” Na een bevestigend knikje van Harold slaakte hij een zucht. “Dan kunnen wij ons niet opofferen, stel je voor dat ze boos op ons worden.”
Harold deed alsof hij bibberde. “Ik moet er niet aan denken.” Hij keek naar de andere dokters. “Vooruit, wie neemt hem? Het pak heb ik al weggegooid, en het koekje weggooien is zonde.”
Frank, Jasper en Wouter keken naar elkaar, maar het was Jasper die zijn hand uitstak om het te pakken.
“Ik offer me wel op,” zei hij, “als psychiater kan ik de morele en emotionele lasten die deze handeling met zich meebrengen wel dragen.” Hij knipoogde naar Andy, die grijnzend naar zijn uitleg had geluisterd.
*** © Mariska Bekker ***
~ Geinspireerd door de Septemberschrijfchallenge 2019 van Schrijfdroom ~