Andy stond met Wart en Siebe in de donkere winkel van Kasim, nadat de twee vrienden bij hem hadden gebeld had hij ze gevraagd te komen. Nadat ze er even over hadden gepraat hadden ze besloten Kasim te bezoeken en Andy was met ze naar Amsterdam gereden.
De ruimte stond vol met Afrikaanse meubels en kunst. Andy had al verteld dat Kasim een voodoo-dokter was en een achterkamer had met spullen die hij gebruikte voor rituelen. Ze hadden het over de bezoekjes van Maurice en waarom die zo geïnteresseerd was in uittreden en Lebna. Kasim sprak zijn zorgen uit over de verdwijning van Mike, het afgeluisterde gesprek en nu de interesse van deze man.
Ineens kwamen er agenten binnen vallen om de vier te arresteren. Ze hadden pistolen vast en gaven het bevel om zich over te geven. De reactie van Wart was om zijn vuisten te ballen en een verdedigende houding aan te nemen. Siebe deed een stap terug en staarde naar de agenten, dit had hij niet zien aankomen. Andy en Kasim keken elkaar aan.
“Waarom worden we gearresteerd?” vroeg Andy, maar daar kreeg hij geen antwoord op. Het bevel werd herhaald en met een zucht gaf Andy gehoor aan het verzoek om zijn handen op zijn rug te doen zodat de handboeien omgedaan konden worden.
“We hebben niks gedaan!” riep Wart woedend, die zich niet zomaar overgaf. Hij werd op zijn knieën gedwongen voor hij de handboeien omgedaan kreeg.
Bij Siebe wilde het bevel er gewoon niet in, hij staarde naar wat er gebeurde zonder de woorden te horen.
“Handen op de rug!” riep een van de agenten.
Langzaam deed Siebe wat er van hem verlangd werd, maar hij leek het nog steeds niet te beseffen wat er precies gaande was.
Kasim deed, net als Andy, gewoon wat er van hem gevraagd werd en nam een afwachtende houding aan. Ze hadden niets verkeerd gedaan, dus ze konden nergens voor veroordeeld worden, daar was hij van overtuigd.
Ze werden meegenomen naar een busje en de deur aan de achterkant werd open gedaan. In de ruimte was aan weerszijde een lange bank en er waren geen ramen. Siebe kwam tussen Andy en een agent te zitten, zijn boeien werden aan de muur van het busje vastgemaakt en hij kreeg een riem om zijn middel zodat hij tijdens de rit niet zou vallen. Hij bekeek het aantal mensen, acht man. Ze zaten met hun acht in dit busje en er was ook geen plaats voor meer. Hij bewoog zijn vingers en hij zette herhaaldelijk zijn benen anders neer.
“Blijf eens rustig zitten,” zei de agent naast hem.
Siebe haalde eens diep adem en liet die rustig ontsnappen. Dat herhaalde hij een paar keer om wat rustiger te worden. Waarom werden ze meegenomen? Waarom werden ze gearresteerd?
Tijdens de rit werden werden ze door elkaar geschud, maar door de riem viel niemand. De tijd ging voorbij, maar hoeveel was er voorbij gegaan? Hoe lang zaten ze er al? En hoe lang zou de reis nog duren? Siebe sloot zijn ogen, dit was verschrikkelijk. Hij hoorde het niet hoe Wart zijn naam fluisterde. Pas toen hij een trap tegen zijn scheen voelde keek hij op en hij keek naar Wart.
“Gaat het wel?”
Siebe knikte en ging door met rustig in en uit te ademen, maar even later schudde hij zijn hoofd. “Maak me los,” fluisterde hij.
“Kan niet,” zei de agent naast hem. “Volgens de voorschriften moeten jullie geboeid vervoerd worden.”
“Maak me los,” herhaalde Siebe en hij keek de man smekend aan. “Ik wil los.” Hij bewoog met zijn handen en trok aan de boeien, het metalige geluid van de boeien die elkaar en de bank raakten weerklonken door het busje.
“Waar gaan we naar toe?” vroeg Andy.
“Den Haag,” zei een van de agenten.
Siebe sloot zijn ogen weer. Den Haag, dat was een aardig eindje van Amsterdam. Hij trok weer aan zijn boeien. Hij voelde de arm van Andy tegen zijn arm, de benen van de agent tegen zijn benen. Zijn voet stootte tegen die van Wart toen hij zich wat herzette. Er was weinig plaats. Het was te weinig. Hij trok harder aan zijn boeien.
“Blijf rustig,” zei de agent naast hem.
“Maak me los,” zei Siebe, die nu echt aan de boeien trok. “Laat me hier uit! Maak me los!”
De agent greep zijn arm vast, van de andere kant zag Wart dat die niet kwaad keek, maar bezorgd. “Je doet jezelf pijn,” zei hij tegen Siebe. “Kalm, het duurt niet lang.”
“Laat me er uit!” Hij bleef trekken, alsof hij vastbesloten was de stalen boeien te breken.
Andy keek naar de agent. “Maak hem los, hij heeft claustrofobie. Nu hij in een gesloten busje zit en zich niet kan bewegen zal het alleen maar erger worden en hij zal niet stoppen met aan die boeien te trekken.”
De agent keek naar Siebe en nam zijn sleutels. “Zit stil, ik maak je handen los, maar je moet blijven zitten. Begrepen?”
Siebe keek naar de agent en knikte. Even later waren zijn handen vrij en hij bracht ze meteen naar voren. Hij bekeek zijn polsen, de huid was op sommige plaatsen weggeschuurd en er hing bloed op zijn pols.
De agent gebaarde naar een ander en een verbandsdoos werd van de muur gehaald. “Dat zullen we even verbinden.” Hij keek Siebe aan. “Is het beter nu?”
Siebe keek het busje rond, de deur was dicht, ze zaten dicht op elkaar, maar zijn handen zaten niet meer vast. “Dank je,” fluisterde hij. “Ik…”
“Je had een paniekaanval,” zei Andy op geruststellende toon. “Dat gebeurd, zeker na die stress van de arrestatie zelf.” Hij keek toe hoe de agent de inhoud van de verbandsdoos bekeek. “Zal ik het even doen?” Hij zag hoe de agent hem met een frons aankeek. “De polsen van Siebe verzorgen en verbinden. Ik ben een arts.” Hij zag de man twijfelen. “Ik beloof dat ik niet zal proberen te ontsnappen en je mag me daarna weer vastmaken aan de muur.”
“Waarom ook niet? De voorschriften hebben we toch al gebroken.” Hij keek Andy aan. “Maar daarna maak ik je meteen weer vast.”
Andy knikte en wachtte geduldig tot hij los was. Meteen nam hij de verbandsdoos over, bekeek even wat er in zat en verzorgde de gehavende polsen van Siebe. Nadat om beide polsen een verbandje zat gaf hij de verbandsdoos terug en, zoals hij beloofd had, ging weer zitten met zijn handen achter zijn rug zodat hij weer vastgemaakt kon worden.
Siebe bleef op de bank zitten, hij had de veiligheidsgordel om zijn middel, maar dat was het enige wat hem aan het busje kluisterde. Daar kon hij mee leven, ook al bleef het een gevecht tegen de onrust en een benauwd gevoel van gevangen te zitten in een veel te kleine ruimte.
*** © Mariska Bekker ***