Koffiekrans

Een kwartiertje later werden de warme dranken en versnaperingen gebracht. Mike, Siebe en Kasim dronken thee, de rest had voor koffie gekozen. Mike leek ondertussen meer op zijn gemak, het leek erop dat hij misschien toch nog vrij gelaten zou worden. Hij vertrouwde zijn oom, die zou niet meer vertellen dan echt nodig was.

Maurice keek naar de twee volwassenen en gebaarde naar de tafel. “Ik heb aan je voorwaarde voldaan. Nu wil ik alles weten wat je me kunt vertellen over de twee telefoongesprekken die ik jullie heb laten horen.”

Kasim nam als eerste het woord. “Ik was in de stam van Lebna-”

“Is Lebna een stamhoofd?”

“Nee, hij is de medicijnman. De stam wordt geleid door een raad van drie ouderen.”

“Waarom ben je naar de stam gegaan?”

Kasim wees naar Andy. “Hij vroeg of ik een Lebna kende en ik had over hem gehoord. Ik ben dus op reis gegaan en heb een wederzijdse vriend bezocht die me naar zijn stam kon brengen.” Hij keek naar Andy. “Achteraf gezien had je hem best zelf kunnen vinden, hij woont dicht bij jouw stam.”

“Ik wist het niet,” antwoordde Andy, “anders had ik het je niet gevraagd.”

Maurice nam een slok koffie en keek van de een naar de ander. “Goed. Lebna is een medicijnman en hij heeft een zoon die Gulu heet. Die wilde niet dat Mike zou worden opgenomen in de stam en besloot te bellen,” vatte hij samen. “Waarom vertelde hij wat hij vertelde? En waarom wilt hij niet dat Mike bij zijn vader komt?”

Kasim had een koekje gepakt en kauwde er op toen de vraag kwam. “Omdat Gulu gestudeerd heeft,” antwoordde hij kalm. “Hij heeft de stam verlaten en is naar school gegaan. Hij is nu een architect. Dat is goed natuurlijk, mensen zijn vrij om hun eigen weg te gaan, maar via het internet en sociale media heeft hij geleerd dat de Europeaan verantwoordelijk is voor de trans-Atlantische Slavenhandel en sindsdien wantrouwt hij de bleke man.” Hij negeerde Andy die grinnikte om zijn woordkeus en haalde zijn schouders op. “Wat gebeurd is, is gebeurd, hoe erg het ook was. Ik leef nu graag samen in vrede, al vind ik het wel belangrijk dat iedereen weet dát het gebeurd is en dat de gevolgen ervan nog steeds voelbaar zijn voor mijn donkergekleurde medemensen. En weet je, sommige zijn nog steeds kwaad over wat er toen gebeurd is. Gulu ook, ook al zijn zijn voorouders nooit slaven geweest.”

“Is dat zo?” zei Maurice kalm.

“Hij komt niet uit Amerika of een voormalige Europese kolonie,” antwoordde Kasim. “Gulu komt uit een stam wat nog steeds traditioneel leeft, net als de andere stammen in dat gebied.” Hij leunde wat naar achter en keek de tafel rond, blijkbaar vond Maurice het prima dat hij een lange inleiding gaf, want de man luisterde aandachtig. “Dat de Europeaan zich bezig hield met de slavenhandel en een hoop slaven heeft vervoerd, dat is een feit,” ging hij verder. “De trans-Atlantische slavenhandel was de grootste slavenhandel in de geschiedenis van de wereld, duurde misschien korter dan de honderden jaren dat Arabieren Afrikanen uit hun thuisland hebben gehaald, maar ze hebben in die tijd wel een hoop slaven gehaald. En de Afrikaanse slaven moesten hard werken en werden slecht behandeld. Dat zijn feiten. Maar er zijn meer kanten zijn aan het verhaal en dat probeerde ik aan Gulu uit te leggen.” Hij wreef over zijn gezicht toen hij terugdacht aan het gesprek, na de korte pauze keek hij de groep rond. “Zo zei ik dat de slavenhandel en het gebruik van Afrikaanse slaven voor die trans-Atlantische slavenhandel al bestond, Romeinen hadden Afrikaanse slaven, Afrikanen hadden Afrikaanse slaven, Arabieren hadden Afrikaanse slaven,  Afrikanen verkochten Afrikanen aan de Europeanen. Dus ja, slavernij was niet iets waar alleen jullie ongekleurden zich mee bezig hielden.”

“Maar Europeanen verdienden er wel goed aan,” haalde Andy aan. “En het systeem van de Trans-Atlantische slavenhandel is uniek, het was bijzonder effectief om in een relatief korte tijd veel mensen uit hun thuisland te halen.”

“Dat klopt,” antwoordde Kasim, “En dat vond Gulu ook. Na die uitleg vond hij nog steeds dat de bleke man slecht was, want de bleke man had Afrikanen uit hun thuisland gehaald en verhandeld als slaven, als die geen slaven zouden willen kopen zouden Afrikanen geen slaven willen verkopen. Dat was een goed punt natuurlijk, maar ik haalde aan dat ‘de bleke man’ een erg breed en niet-specifiek begrip is. Want, ja, niet iedere Europeaan is even bleek, niet ieder huidig Europees land deed mee aan die slavenhandel en niet iedereen was het eens met de slavenhandel. En mensen vergeten nog wel eens dat de minder bleke Zuid-Europeanen ermee zijn begonnen en tijdens de hele periode hebben meegedaan. Neemt niet weg dat de Nederlanders en Britten ook hebben meegedaan, ze waren zeker grote spelers in de slavenhandel.” Hij dronk van zijn kop en keek naar de mensen die naar hem luisterden. “En natuurlijk  profiteren jullie nog steeds van de winsten die jullie voorouders toen gemaakt hebben, maar ik wilde maar duidelijk maken dat het verhaal meerdere kanten heeft en dat een bleke huid alleen niet wilt zeggen dat iemand slecht is.” Hij slaakte een zucht. “Alsof ik tegen een muur praatte. Bleke mensen zijn slecht volgens hem en hij kan Andy niet uitstaan.”

“Waarom niet?” vroeg Maurice met een blik op Andy. “Kent hij hem?”

Andy haalde zijn schouders op, hij had geen idee hoe deze Afrikaan hem kende. Dat mensen hem niet konden uitstaan gebeurde vaker, maar dat was meestal vanwege zijn manier van doen. Hij hield er van om te overdrijven en de indruk te scheppen dat hij vond dat hij de beste en de knapste was. Sommige konden daar niet tegen, anderen vonden dat juist leuk. In Afrika deed hij dat zelden, dus daar kon het niet aan liggen.

“Hij kent Andy” antwoordde Kasim, “hij weet dat Andy is opgenomen in de stam van Elewa en Andy is met Artsen Zonder Grenzen ook al eens in hun dorp geweest. Hij vond dat de bleke mannen bemoeizuchtig waren.”

“Ik heb geen idee wie Gulu is,” vertelde Andy, “ik heb veel stammen bezocht in die streek. Blijkbaar ben ik daar geweest, maar ik zou je niet kunnen zeggen welke stam dat was. De raad van drie is geen uniek gegeven in dat gebied.”

Maurice knikte en gebaarde naar Kasim om verder te gaan.

“Gulu weet dat Mike de zoon van Andy’s echte broer is en hij wilt niet dat een blanke man wordt opgenomen in de stam. Zeker niet als het Lebna is die hem opneemt.”

“Waarom?” vroeg Maurice, die alle details wilde weten.

Andy nam weer het woord. “Omdat iemand die geen Afrikaan is maar op twee manieren kan worden opgenomen in een stam,” legde hij uit. “Hij of zij moet trouwen met iemand van die stam of als familielid worden aangenomen.”

“Je broer Thabo,” merkte Maurice op.

“Ja.” De blik van Andy versomberde. “Nou ja, het was de bedoeling dat ik verbindingsceremonie met Jendavi zou aangaan,” vertelde hij met een zachte stem. “Dat is zijn zus. We hielden van elkaar en ze was zwanger van me.” Hij schudde zijn hoofd en slaakte een zucht. “Maar ze stierf voor dat kon gebeuren.”

“Je maakte een Afrikaanse zwanger,” zei Mitch. “En die vonden dat goed?”

Andy knikte en keek naar Mitch, maar daarna keek hij de groep rond. Hij vertelde welkom te zijn in die stam en hij stond op goede voet met Elewa, de medicijnman. De stam had hij leren kennen via Artsen Zonder Grenzen, die eens per jaar in dat gebied kwamen om medische hulp te bieden en vaccins tegen gevaarlijke, besmettelijke ziektes uit te delen, en sindsdien kwam hij er vaker. Soms via de organisatie, soms gewoon op vakantie, want hij hield van het continent. Iedere keer dat hij daar was werd hij hechter met een van de vrouwen, Jendavi. En hij begon ook uit te kijken naar de ontmoetingen, de conclusie dat hij verliefd op haar was trok hij al snel. Natuurlijk had hij eerst aan Elewa gevraagd hoe de regels waren met betrekking tot een intieme omgang, maar dat bleek geen probleem te zijn. Een vrouw was vrij om een nacht door te brengen met de man van haar keuze, maar de laatste man met wie ze had geslapen op het moment dat ze erachter kwam dat ze zwanger was, dat was de man met wie ze zich moest verbinden en een gezin stichten. En dus had Andy tijdens een bezoek een paar keer de nacht met haar doorgebracht en aan het einde van de vakantie keerde hij weer naar huis. Toen hij zes maanden later terugkeerde bleek ze zwanger te zijn en, zo vertelde Andy, dat was een van de gelukkigste momenten van zijn leven. De broer van Jendavi, Thabo, noemde hem al een broer en leek verheugd dat zijn zus zich zou verbinden. Ze hadden afgesproken om eerste de ceremonie in de stam te doen en daarna zou ze met hem mee naar Nederland gaan, zowel Jendavi als de stam waren daar mee akkoord. Maar het mocht niet zijn, Andy trok naar de volgende gemeente met Artsen Zonder Grenzen en was pas weer een week later terug was in het dorp. Bij zijn terugkeer was het dorp in rouw en Thabo vertelde dat een slang Jendavi had gebeten. Zijn zoon werd uit Jendavi gehaald, zodat het kind eenmaal de zon op zijn huid had gehad. Andy hield het huilend in zijn hand en het dorp huilde met hem mee. Na de crematie van Jendavi en hun zoon kwam Thabo naar hem toe en zei dat hij hem alsnog wilde opnemen in zijn familie, dus nam hij hem aan als zijn broer.

Aan het einde van het verhaal nam Andy een slok van zijn koffie, maar het bleef verder stil. De vrienden van Mike hadden dit verhaal nu voor het eerst gehoord en wisten niet zeker wat ze hier op konden zeggen. Maurice leek na te denken over de feiten uit het verhaal.

“Dat doet me er aan denken,” zei Kasim, die met zijn zware stem de stilte ruw verstoorde, “ik moest van Thabo zeggen dat het goed is met je zoon.”

Andy moest lachen, maar de rest begreep niet waarom. Het was bekend dat Andy geen kinderen had en hij had net verteld dat zijn zoon gestorven was. Alleen Mike had een glimlach op zijn gezicht.

“Was het kind niet gestoven?” vroeg Siebe.

“Dat kind wel,” legde Andy uit, “maar die nacht had Thabo gevreeën met zijn vrouw en toen zijn vrouw zwanger bleek te zijn waren hij en de hele stam er van overtuigd dat het de zoon van Jendavi en mij was die teruggekomen was om bij mij te zijn. Dus toen ik een tijdje later weer bij ze op bezoek kwam duwden ze een kind naar voren met de mededeling dat het mijn zoon is.” Hij haalde zijn schouders op. “Dus ik heb een zoon, hij heet Iyabo.” Hij glimlachte naar Maurice. “Nog een feitje voor in je dossier.”

“Iyabo, ik zal het noteren,” beloofde Maurice. Hij dacht kort na over wat hij tot nu toe had gehoord, tot zover waren Kasim en Andy trouw aan hun belofte en ze vertelden hem alles. Meer dan wat hij moest weten eigenlijk, maar hoewel het verhaal van Andy niets met Lebna zelf te maken had, schetste het een beeld van de gebruiken van de stammen in die streek en dat was ook belangrijk. Het maakte het allemaal wat makkelijker om het grote plaatje te zien “Goed. Dus als Lebna Mike wilde laten opnemen in zijn stam, dan moest hij Mike een lid maken van de familie.”

“Een zoon,” vulde Kasim aan. “Lebna dacht erover om Mike aan te nemen als zijn zoon.”

“Wat niet in goede aarde viel bij Gulu.”

“Inderdaad. Toen ik weer weg ging reisde Gulu met me mee naar Mupala, ik moest door de stad reizen om naar het vliegveld te gaan en hij moest er zijn voor zijn werk. We hebben niet veel gesproken onderweg, maar hij wist dat ik in hetzelfde land woon als Andy en Mike. En hij vroeg een paar dingen die ik op dat moment wel vreemd, maar niet verdacht vond. Hij vroeg hoe de veiligheid was in Nederland, of het anders was dan in Afrika. En hij vroeg welke organisaties er waren met de bevoegdheid mensen op te pakken of uit de weg te ruimen. En ik heb hem uitgelegd dat mensen niet uit te weg worden geruimd, maar dat er verschillende diensten zijn die zich met gevaarlijke mensen bezig houden, zoals de politie, maar ook de Koninklijke Marechaussee en de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst. In Mupala heb ik hem niet meer gezien. Ik stapte in het eerste vliegtuig dat deze kant op kwam en belde Andy zodra ik weer thuis was. Gulu is waarschijnlijk vlak nadat ik ben weggegaan op het internet gaan kijken en belde daarna naar jullie.”

Maurice knikte, dat verhaal verklaarde waarom er een anonieme tip was gekomen, maar het verklaarde nog niet alles. Hij keek naar Mike, die stil had geluisterd naar wat er werd verteld. “Gulu noemde Mike een geestwandelaar en zei dat Mike staatsgeheimen steelt en doorverkoopt. En dat hij gevaarlijk is.” Hij keek weer naar Andy en Kasim. “Hoe wist Gulu dat Mike dat kon?”

“Omdat ik dat aan Lebna vertelde,” antwoordde Kasim.

“En waarom vertelde je dat?”

“Omdat Lebna, als medicijnman, hem kan helpen met zijn gave. Dat is waarom Mike naar hem moet gaan.”

“Hoe kan Lebna helpen?”

“Dat is geheim.”

Maurice fronste en keek naar Andy.

“Ik moet Kasim gelijk geven, dat is geheim. Weet je nog wat ik zei over die tekens waar Kasim het over heeft tijdens het telefoongesprek?”

Maurice knikte. “Je zei dat jij er ook wat hebt, maar dat je ze niet mocht laten zien aan mensen die geen Afrikaan zijn.”

“Precies. Dat hele ritueel, daar mogen oningewijde niets over weten.” Hij wees naar Kasim en zichzelf. “Dat is alleen voor ons Afrikanen die bekend zijn met die tak van spiritualiteit.”

“Je bent geen Afrikaan,” merkte Mitch ongeduldig op.

“Ik ben door een medicijnman aangenomen als zoon van Afrika. Biologie maakt daar minder uit dan de spiritualiteit. Ik heb een zoon die ik niet verwekt heb, ik heb een Afrikaanse broer. In hun ogen ben ik een Afrikaan met een bleke huid.” Andy keek naar Maurice. “Ik denk dat je vragen nu beantwoord zijn, niet? Lebna is een medicijnman die Mike wilt helpen met zijn gave. Mike heeft mij verteld over zijn gave, ik vertelde het Kasim met zijn toestemming en Kasim is voor me naar Lebna gegaan, die Mike eerst in zijn stam en zijn familie wilt opnemen voor hij hem helpt, want het is alleen voor Afrikanen. Gulu wilde daar een stokje voor steken en belde naar jullie om Mike te laten verdwijnen.”

“En als ik Lebna zou bezoeken zou ik hetzelfde verhaal krijgen.”

“Behalve dat hij waarschijnlijk niet weet wat Gulu gedaan heeft.”

Maurice knikte weer en keek naar Mike, hij dacht aan het dossier wat zijn dienst had samengesteld over Mike en zijn vrienden en familie na de anonieme tip en wat hij allemaal te horen had gekregen. Het was natuurlijk mogelijk dat ze het verhaal goed hadden afgesproken, maar daar wilde hij nu niet van uit gaan. Hij keek nu naar Siebe en Wart. “Hoe weten jullie wie Lebna is?”

“We hebben nooit gezegd dat we weten wie dat is,” antwoordde Wart meteen. “We hadden gezegd dat we dat niet wisten.”

“Ik weet dat jullie niet eerlijk waren.”

“Dat kun je niet bewijzen.”

“Nee, maar ik doe dit vak al lang genoeg om lichaamstaal redelijk goed te kunnen lezen. Hoe passen jullie in het verhaal?”

De twee studenten zwegen. Maurice keek naar Mike, die eveneens zweeg. Daarna keek hij naar Andy, maar die haalde zijn schouders op.

“Ik weet niet of ze Lebna wel of niet kennen en als ze hem kennen langs welke weg dat is gegaan.”

“Hoe wist Mike van het betaan van Lebna af? Jij kende Lebna zelf niet, je kreeg die naam te horen en hebt daarna met Kasim gesproken. Hij vond Lebna voor je.” Daar antwoordde Andy niet op, dus hij keek naar Mike. “Hoe ken jij Lebna?”

Ook Mike zweeg.

“Mike, ik weet dat er iets is wat jullie allemaal voor me verzwijgen. Ik heb tijd, we kunnen hier allemaal nog een lange tijd zitten.”

Andy slaakte een zucht. “Je bent irritant, weet je dat? Irritant goed. Maar het maakt niet uit. Je weet nu waar de anonieme tip vandaan kwam. Het was een leugen om mijn neefje te laten verdwijnen. Dat stukje wat je nog mist, hoe we van het bestaan van Lebna afweten voor we hem ontmoet hebben, valt onder hetzelfde geheim als het ritueel wat op de planning staan. Het doet er niet toe hoe het is gebeurd.”

Maurice keek Andy een lange tijd aan, niemand sprak tot hij weer het woord nam. “Voor nu laat ik dat zo,” besloot hij. “Als mijn volgende vraag niet naar voldoening word beantwoord, dan kom ik er op terug.” Maurice keek de tafel rond. “Gulu zei dat Mike gevaarlijk was. Waarom is een geestwandelaar gevaarlijk?”

“Geesten zijn niet gevaarlijk,” antwoordde Siebe nog voordat iemand anders dat kon doen. Het antwoord kwam zo snel en klonk zo beslist dat Maurice een hernieuwde interesse in hem kreeg.

“Waarom zeg je dat?” vroeg hij. “Er zijn aardig wat verhalen over spoken die gevaarlijk zijn.”

“Ze zijn onstoffelijk, ze kunnen niets aanraken. Hoe kunnen ze dan een gevaar zijn voor mensen?”

“En die verhalen over klopgeluiden, bewegende meubels?”

“Weet je hoe zeldzaam telekinese is?” vroeg Siebe op zijn beurt. “Normale geesten zijn ongevaarlijk, ze kunnen niets wat een gevaar oplevert.”

“En bezit nemen van een lichaam?”

Daar kon Siebe niet op antwoorden en Maurice verlegde zijn aandacht naar Mike, maar schudde zijn hoofd.

“Ik heb geen idee hoe ik dat zou kunnen doen,” zei hij, “ik ga dwars door mensen heen.”

“Wat kun je wel?”

“Ehm… rondlopen door muren zonder dat mensen me zien. Dat is echt alles. Dat is mijn geweldige gave.” Hij zag dat Kasim hem recht aankeek en hij begon zich ongemakkelijk te voelen onder zijn blik. “Wat?” vroeg hij.

“In Afrika worden geestwandelaars gerespecteerd en gevreesd.” Hij verlegde zijn blik  naar het hoofd van de veiligheidsdienst. “Gulu sprak vanuit die vrees die daar ingeworteld is, Mike is ongevaarlijk.”

“En dat weet je zeker, omdat…”

“Omdat Mike’s gave meer voorkomt dan je denkt, maar de een kan er meer controle over uitoefenen dan een ander. Neem bijvoorbeeld…” Kasim wreef over zijn kin terwijl hij nadacht over een voorbeeld. “Bijvoorbeeld sommige mensen dromen wel eens dat ze ‘vliegen’. Soms is dat echt een droom, soms maken ze zonder dat ze het weten een vlucht.” Hij keek weer naar Mike. “Heb jij dat wel eens gedaan?”

Mike knikte en hij keek van Kasim naar Maurice, die zou hem toch wel vragen om het uit te leggen, dat kon hij dan net zo goed meteen doen. “Ik noem dat een onvrijwillige uittreding,” vertelde hij, “maar die wordt meestal door iets onbewust opgewekt, vaak een verlangen om ergens te zijn. En dan, als ik slaap, blijkbaar geeft mijn geest in een rustige toestand toe aan dan verlangen en ga ik.” Er verscheen een lichte frons. “Het is ook wel eens overdag gebeurd, maar dan werd het meer opgewekt door…” Hij keek naar de tafel terwijl hij probeerde te bedenken hoe hij dat moest uitleggen. “Soms is iemand in de problemen en de… hulpvraag die als het ware door hun ziel uitgeschreeuwd wordt trekt me naar hen toe, daar reageer ik op zonder het te horen, maar dan moet er een hechte band zijn. Ik kan niks anders doen dan kijken, hè, maar toch reageert mijn geest.”

“Wauw,” mompelde Wart. “Dus als iemand het uitschreeuwt,” begon hij, maar hij ging niet verder en zijn blik versomberde.

“Als het een schreeuw is die ook in de ziel weerklinkt,” antwoordde Mike, die zijn kop van de tafel nam om een slok thee te kunnen drinken, “dan reageer ik onbewust. Het is nog maar één keer gebeurd, met Kim, maar ik vertel liever niet wat er precies gebeurde.”

Kim, de zus van Peter, de beste vriend van Mike. Aan de blikken te zien begrepen de vrienden van Mike genoeg door alleen die naam te horen. Maurice besloot dat de details van die ontmoeting er verder niet toe deden. “Dus je kunt naar iemand toe gaan,” vatte hij samen en hij zag dat Mike bevestigend knikte. “Kun je dat ook bewust doen?”

Die vraag verraste Mike en in eerste instantie schudde hij zijn hoofd, maar daarna haalde hij zijn schouders op. “In principe zou dat moeten kunnen,” antwoordde hij, “maar ik heb het nog nooit geprobeerd en ik weet ook niet precies hoe ik dat kan doen.” Dat Lebna dat kon, dat zou hij niet vertellen. Ze hadden het niet afgesproken, maar niemand had verteld dat Lebna ook een geestwandelaar was en Mike was ook niet van plan dat geheim te verraden.

Siebe glimlachte naar hem. “Je mag nochtans altijd even langskomen als je daar zin in hebt, geen problemen mee.”

De opmerking werd met een glimlach in ontvangst genomen en Mike dronk van zijn thee, hij voelde zich beter nu. Goed, hij was bij de veiligheidsdienst en het hoofd van de organisatie wist nu wat hij kon, maar zijn vrienden en oom waren bij hem en Maurice kon onmogelijk blijven denken dat hij gevaarlijk was.

“Alleen kunnen we je niet zien hè,” ging Wart verder, “da’s dan wel weer jammer.”

“Dat klopt,” antwoordde Mike, al keek hij kort naar Siebe, die zelf naar een punt in de verte keek. De enige van zijn vrienden die hem wel kon zien, ook dat geheim zou hij niet verraden, de veiligheidsdienst hoefde niet te weten dat Siebe geesten kon zien.

Er viel een stilte aan de tafel, iedereen leek af te wachten wat Maurice zou zeggen en die overliep nog eens wat hij allemaal gehoord had. Er moest een beslissing genomen worden. Ineens begon Siebe te fluiten en Wart keek van hem naar Mike, die ook eerst naar Siebe had gekeken en nu de blik van Wart beantwoordde.

“Waarom kijken jullie zo?” vroeg Maurice.

“Als Siebe begint te fluiten is hij niet op zijn gemak,” antwoordde Wart meteen. “Die zal wel naar buiten willen.”

“Naar buiten gaan zou fijn zijn,” beaamde Siebe met een glimlach.

Maurice keek wantrouwend van Wart naar Siebe, het zinde hem niet helemaal. Hij keek naar de anderen, Mitch bekeek Siebe met een frons, Andy en Kasim waren een praatje begonnen over Iyabo. Dat laatste was verder niet interessant. Verder kon hij er niet over nadenken, want Mike trok zijn aandacht.

“Wil je mijn gave misschien zien?” stelde hij voor.

Maurice keek hem zwijgend aan, waarom stelde Mike dit ineens voor? Hij keek naar Andy, die zachtjes grinnikte.

“Prachtig idee, dan kunnen we allemaal jouw indrukwekkende gave aanschouwen!” zei de arts vol enthousiasme.

Kon het kwaad? Was Mike iets van plan? De onwetendheid irriteerde hem en hij zag hoe Mike hem afwachtend aankeek. Maurice nam zijn telefoon en bracht die naar zijn oor. “Ik wil drie man,” zei hij en bijna meteen ging de deur open en kwamen er drie gewapende mannen binnen. “Nu mag je,” zei hij tegen Mike.

“Ben je bang dat hij je iets aandoet?” sneerde Mitch.

“Ik ken te weinig over geestwandelaars om me veilig te voelen,” antwoordde Maurice en hij knikte naar Mike.

Mike knikte terug, sloot zijn ogen en viel opzij. Als zijn oom er niet op bedacht was en hem had opgevangen, was hij van de stoel gegleden. Andy liet hem voorzichtig voorover gaan, zodat Mike met zijn hoofd op de tafel lag.

“Dit is interessant,” zei Andy toen tegen Maurice. “Kom maar, dan laat ik zien wat de lichamelijke kenmerken zijn als hij niet meer in zijn lichaam is.”

“Maar waar is hij dan?” vroeg Maurice, die opstond en om de tafel liep.

Andy haalde zijn schouders op en gebaarde naar de kamer. “Hier ergens. Onzichtbaar, hè. Weet je hoe je de hartslag kan voelen?” Andy hield al twee vingers in de hals van zijn neefje. “Zijn ademhaling en hartslag zijn vertraagd, voel maar.”

Maurice voelde aan de halsslagader en kon niet anders van vaststellen dat dokter Petersen gelijk had.

“Heb je een lampje?” vroeg Andy toen en hij grijnsde. “Ik zou mijn smartphone gebruiken, maar die hebben ze afgepakt.”

Met een glimlach nam Maurice zijn telefoon en deed het lampje aan. Hij keek toe hoe dokter Petersen liet zien dat er geen pupilreflex was, zoals bij mensen in een coma ook gebeurde. Het was best interessant, maar hij wilde graag weten wat Mike nu aan het doen was.

Nadat hij uit zijn lichaam was gestapt knipoogde hij naar Siebe, die kort naar hem glimlachte, en keek de kamer rond. Nu zijn oom Maurice wat bezig hield had hij daar tijd voor. En daar stond hij: Lebna. De tonen die Siebe gefloten had hoorden bij een lied wat over een stille getuige ging. Daarom had hij voorgesteld om zijn gave te laten zien.

“Wat doe je hier?”

“Ik was aan het mediteren om met de geesten aan het praten, het voelde belangrijk dat ik even bij je zou kijken.”

Mike wist niet zeker hoe Lebna dat kon voelen tijdens een mediatie, maar er waren veel dingen van het Afrikaanse spiritualisme die hij niet begreep.

“Zijn er problemen?”

“Te veel om nu te vertellen,” antwoordde Mike en hij keek naar het hoofd van de veiligheidsdienst, “want hij wordt wantrouwig, maar ik denk dat ik binnenkort naar Afrika kom en dan kan ik het uitleggen.”

“Dan zie ik je wel. Roep me als je me nodig hebt.” Na een groet met zijn hand en een knikje naar Siebe, die naar hen keek, verdween Lebna.

Mike ging terug naar zijn lichaam, hij versmold ermee en opende zijn ogen. Langzaam ging hij weer recht zitten en glimlachte flauw naar Maurice. “Spectaculair, hè?”

“Waar ben je geweest?”

“In deze kamer,” antwoordde Mike en hij draaide wat met zijn schouders, “maar dat kan ik niet bewijzen.”

Maurice keek hem een hele tijd zwijgend aan. “Ik veronderstel als je had kunnen ontsnappen of mij en de bewakers had kunnen doden, dat je dat gedaan zou hebben.”

“Ik kan geen mensen doden,” antwoordde Mike met een frons. “Ik heb geen idee hoe ik dat zou kunnen doen met mijn gave, maar al geef je me een pistool, denk je dat ik de trekker zou overhalen alleen om hier te kunnen ontsnappen?”

“Ik wel,” merkte Mitch op, die een dreigende blik op Maurice wierp.

“Goed, geen pistolen voor Mitch,” antwoordde Maurice droog, “maakt iemand daar een notitie van?”

“Mag een arts-in-spé wel mensen doden?” vroeg Wart toen.

“Tot ze de Eed van Hippocrates gezworen hebben mogen ze doen wat ze willen,” antwoordde Andy met een grijns, “daarna moeten ze het welzijn van mensen voorop zetten.”

Maurice keek naar Andy. “We hebben natuurlijk ook wetten die het doden van mensen verbieden.”

“Wil jij zeggen dat die wetten boven onze eed gaan?”

“Het spijt me dat ik je dit moet zeggen, maar ja, zo werkt dat. Eerst de wetten, daarna jullie eed.”

“Flauw,” zuchtte Andy, “maar goed. Hij keek de tafel rond, glimlachte naar zijn neefje en keek daarna weer naar Maurice. “Is dit het moment dat je zegt dat je Mike in de gaten zal houden en ons dan laten gaan?”

Daar dacht Maurice even over na. “Bijna, dit is het moment waarop ik vraag of Mike zijn gave voor ons wilt gebruiken.”
“Dan is dit het moment dat ik zeg dat ik dat niet wil doen,” antwoordde Mike. “Ik wil niet voor jullie werken. Ik wil geen spion zijn of wat je ook in gedachten hebt.”

“We kunnen je hulp nochtans goed gebruiken.”

Het was even stil. “Waarvoor?” vroeg Mike toen.

*** © Mariska Bekker ***